Dit is géén kunstwerk!
Wanneer je nog niet bekend bent in de waterschapswereld, krijg je straks waarschijnlijk begrippen te horen die je nog niet kende. Of waarmee je nu nog hele andere associaties hebt. Een boezem bijvoorbeeld. Of een kunstwerk. Bij ons is dat laatste niet iets dat je thuis aan de muur hangt of dat je in het Rijksmuseum gaat bewonderen. Hoewel veel van onze kunstwerken ook een lust voor het oog zijn! Hieronder vind je diverse 'typische' waterschapstermen zodat je je ons 'jargon' alvast een beetje eigen kunt maken.
Afkoppelen
Zorgen dat bijvoorbeeld een dak niet meer is aangesloten op de riolering, maar dat regenwater direct in de bodem (tuin) wordt geloosd.
Afvalwater
Water dat huishoudens en bedrijven hebben gebruikt, dat in het riool terechtkomt en wordt afgevoerd naar een rioolwaterzuiveringsinstallatie.
Baggeren
Het weghalen van overtollig blad en afgestorven plantenresten uit het water, waardoor het water beter kan doorstromen.
Beschoeiing
Sommige oevers zijn afgewerkt met palen en schotten, zodat oever en water als het ware gescheiden worden. Beschoeiing zorgt ervoor dat de oever beschermd wordt en niet kan instorten.
Boezem
Aaneengesloten stelsel van hogerliggende watergangen (meren, rivieren en dergelijke) waarin vanuit lager gelegen polders overtollig water naartoe wordt gepompt. Het water in de boezem stroomt vervolgens naar zee of naar een volgende boezem.
Debiet
Hoeveelheid water die per tijdseenheid een bepaald punt passeert. Een voorbeeld: als een gemaal een debiet van 90 kubieke meter per minuut heeft, betekent dit dat er elke minuut 90 kubieke meter (90.000 liter) water kan worden verpompt of verplaatst.
Drainage
Het versneld afvoeren van overtollig grondwater door het aanleggen van bijvoorbeeld greppels of buizen.
Duiker
Buis of koker die onder een weg of dijk doorloopt en die de twee sloten aan weerszijden met elkaar verbindt.
Gemaal
Een pompstation dat water in of uit een gebied pompt. Een afvoergemaal pompt het water een gebied uit; een inlaatgemaal pompt het water een gebied in.
Grondwater
Water dat zich onder of in de grond bevindt. Het waterschap is samen met de provincies verantwoordelijk voor het reguleren van zogenaamde grondwateronttrekkingen. Het onttrekken van grondwater kan nodig zijn om zo bijvoorbeeld droog bouwactiviteiten te kunnen uitvoeren. Voor het onttrekken van grondwater is een vergunning nodig.
Grondwaterstand
De hoogte van het grondwater ten opzichte van een bepaald punt. In Nederland wordt de grondwaterstand uitgedrukt ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP).
Hemelwater
Verzamelnaam voor neerslag zoals regen, sneeuw en hagel.
Inlaat
Waterstaatkundig bouwwerk dat soms in een dijk (waterkering) ligt en is bedoeld om (vers) water in de polder in te laten.
Inundatie
Het onder water (laten) lopen van een laaggelegen (onbewoond) gebied. Dit kan bijvoorbeeld noodzakelijk zijn om wateroverlast in een ander (bewoond) gebied te voorkomen.
Keur
Wetgeving van het waterschap: een verzameling van geboden en verboden ten aanzien van het waterbeheer. Overtreding kan leiden tot straf. De Keur is onder meer relevant voor mensen die aan de waterkant wonen. Zij moeten zich houden aan regels uit de Keur. Het gaat dan bijvoorbeeld om wat wel en niet mag bij bouwen aan een dijk of bij het dempen van een sloot.
Kunstwerk
Een waterstaatkundig bouwwerk. Bijvoorbeeld een gemaal, stuw, sluis, inlaat of vispassage.
Kwelwater
Grondwater dat onder druk uit de grond komt. In het algemeen ontstaat kwel door een ondergrondse waterstroom van een hoger gelegen gebied naar een lager gelegen gebied.
Legger
Verzameling van kaarten waarop staat aangegeven waar oppervlaktewater (rivieren, sloten, ...), waterkeringen (dijken) en kunstwerken precies liggen en welke afmetingen ze moeten hebben. Ook is in de legger vastgelegd wie verantwoordelijk is voor het onderhoud van de waterkeringen, het oppervlaktewater en de kunstwerken. Het waterschap, aanwonenden of anderen.
Maaiboot
Vaartuig waarmee de planten op de bodem van bijvoorbeeld een sloot gemaaid worden. Hierdoor wordt voorkomen dat een sloot dichtgroeit en er geen water meer door kan.
Maaiveld
Bovenkant of oppervlak van het terrein.
Natuurvriendelijke oever
Een zo natuurlijk mogelijke overgang van land naar water (in tegenstelling tot een oever met beschoeiing). Een natuurvriendelijke oever is goed voor de biodiversiteit en de kwaliteit van het water.
Ontheffing
Vrijstelling voor iets dat wettelijk niet is toegestaan. Het waterschap kan bijvoorbeeld een ontheffing verlenen voor het verbod om te graven in een dijk.
Oppervlaktewater
Het water in rivieren, sloten, kanalen en meren.
Peilbesluit
In een peilbesluit legt het waterschap de waterpeilen vast van een bepaald gebied, vaak één of meerdere polders. Peilbesluiten worden één keer in de tien jaar herzien. Dan weegt het bestuur van het waterschap de belangen van de gebruikers van het gebied opnieuw tegen elkaar af (landbouw en natuur bijvoorbeeld). Peilbesluiten komen voort uit een watergebiedsplan.
Peilschaal
Verticale liniaal in het water waarop je de waterstand kunt aflezen ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP).
Polder
Gebied omringd door dijken, waarbinnen de waterstand wordt beheerd. Dit gebied ligt lager dan het waterpeil erbuiten.
Rioolgemaal
Pompstation waarmee rioolwater van een stad of dorp naar een rioolwaterzuivering wordt gepompt.
Rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi)
Installatie waar afvalwater van huishoudens en bedrijven wordt gezuiverd, zodat het weer geloosd kan worden op het oppervlaktewater.
Schouw
Periodieke controle door het waterschap van dijken, kaden en watergangen (sloten). Er wordt dan gecontroleerd op onderhoud. Mensen die verantwoordelijk voor het onderhoud van een stuk sloot omdat ze daar langs wonen en daarin verzuimen, kunnen een boete krijgen. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer overhangende takken niet worden gesnoeid waardoor vaarverkeer hinder kan ondervinden.
Stuw
Zorgt ervoor dat het water in een sloot of wetering op een bepaald peil blijft. Het gebied van De Stichtse Rijnlanden heeft een kleine 600 stuwen.
Talud
Het schuine deel tussen het maaiveld en de bodem van bijvoorbeeld een sloot. Ook het zijvlak van een dijk wordt talud genoemd.
Vispassage
Ingenieuze constructie waardoor vissen geholpen worden om stuwen en gemalen te passeren. Normaal gesproken zouden deze kunstwerken obstakels zijn waar vissen niet voorbij kunnen.
Watergang
Ander woord voor rivier, plas of sloot.
Watergebiedsplan
Verzameling richtlijnen voor het (oppervlakte)waterbeheer in een bepaald gebied. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de zogeheten gebruiksfuncties in het gebied. Denk aan landbouw, natuur en bebouwing. Het watergebiedsplan resulteert in bijvoorbeeld nieuwe peilbesluiten.
Waterkering
Ander woord voor dijk of kade. Een bekende grote waterkering in ons gebied is de Lekdijk.
Waterkwaliteit
De staat van water in sloten en rivieren. Wordt onder meer bepaald door de stoffen die in het water zitten en de aanwezige planten en dieren die er in leven.
Waterkwantiteit
Term die wordt gebruikt wanneer het gaat over de hoeveelheid oppervlaktewater in sloten, meren en rivieren.
Tot slot
Hopelijk gaat het je nog niet duizelen! Wees gerust: een aantal van deze woorden ga je misschien zo vaak horen dat je snel genoeg weet wat ze ook alweer betekenen. En anders vraag je het gewoon aan een collega. Het is je trouwens misschien wel opgevallen dat de term 'Drinkwater' niet in bovenstaande lijst staat. Dat klopt! Als waterschap gaan wij namelijk niet over drinkwater. We maken wel afvalwater schoon, maar doen dus niet aan drinkwater. Dat is weer een aparte tak van sport en daarvoor moet je bij drinkwaterbedrijven als Vitens zijn.