4.1. Routekaart 2050: Samenvatting

Vanuit de visie is samen met de betrokkenen een doorvertaling gemaakt naar een uitvoerbare route om in 2050 de ambities waar te maken. Daarvoor zijn tussendoelen geformuleerd voor 2025, 2030 en 2040. De veranderingen in klimaat, demografie en waterkwaliteit zijn urgent. Deze urgentie maakt het nodig om een realistisch pad te schetsen om de gestelde doelen te halen.

In de periode tot 2025 staan verdieping en concretisering centraal. Veel nieuwe onderwerpen zullen nader uitgewerkt moeten worden, bijvoorbeeld de terugwinning van grondstoffen, vermindering van emissies en preventie van het ontstaan van zuiveringsslib. Daarnaast wordt op een nieuwe manier naar het (stroom)gebied gekeken: de specifieke vragen rondom waterkwantiteit en waterkwaliteit moeten per gebied worden uitgewerkt.

Ook demografische effecten, druk op de beschikbare ruimte en specifieke strategische doelen moeten in beeld worden gebracht.

In de periode tot 2030 moeten de eerste doelen gerealiseerd zijn. Voor de rwzi’s betekent dit dat in ca. 20% van het gebied rwzi’s vernieuwd moeten zijn op basis van de hier geformuleerde ambities. Hoe dat invulling krijgt moet in de komende jaren helder worden. Voor grondstoffenwinning uit afvalwater en de reductie van emissie van broeikasgassen zullen nieuwe technologieën moeten worden ontwikkeld. Vóór 2030 zijn daarvoor demonstratieprojecten nodig.

Figuur 5. Routekaart zuiveringsvisie 2050

In de periode tot 2040 komt de realisatie goed op stoom en wordt 50% van de doelstelling behaald. Daarvoor zijn ongeveer de helft van de rwzi’s aangepast op basis van lokale behoefte en uitgewerkte value en business cases voor grondstoffen en andere doelen.

In 2050 zullen voor het hele gebied de ambities behaald moeten zijn.

Op dat moment is 100% van het gezuiverd afvalwater nuttig ingezet, is alle waarde benut en is de infrastructuur 100% adaptief.

Voor de Routekaart 2025 zijn in deze zuiveringsvisie de eerste stappen beschreven. In de komende jaren worden de concrete stappen uitgewerkt in een programma.

4.2. Routekaart 2025: Water op maat

In samenwerking met andere (semi)overheden en betrokkenen uit de omgeving worden de mogelijkheden onderzocht om al het water uit de keten nuttig in te zetten. De relatie tussen het lokale watersysteem, de watervraag én de mogelijke inzet van rwzi-effluent wordt in kaart gebracht. Uitgangspunten hierbij zijn ontwikkelingen op het gebied van demografie, ruimtegebruik, klimaatopgaven en andere ontwikkelingen. Waar raken deze elkaar, waar kunnen ze elkaar versterken of waar remmen deze ontwikkelingen elkaar?

Om de doelen voor de Kaderrichtlijn Water te halen is vóór 2027 een aanpassing van rwzi Zeist noodzakelijk. In de voorbereiding op deze aanpassing wordt gestart met een gebiedsanalyse, waarbij niet de rwzi centraal staat, maar het hydrologisch afgebakend gebied waarin de rwzi zich bevindt. Een eventuele watervraag wordt samen met omgevingspartners in beeld gebracht, inclusief de bijbehorende waterkwaliteit. Het resultaat hiervan is een gebiedsvisie en een kansenkaart voor de inzet van gezuiverd afvalwater. In de periode vanaf 2023 worden dergelijke analyses uitgevoerd voor het hele beheergebied van HDSR.

Uitgangspunt hierbij is dat het geloosde effluent de oppervlaktewaterkwaliteit niet verslechtert, maar zelfs verbetert.

De rwzi’s leveren een belangrijke bijdrage aan gezond water in een gezonde leefomgeving. Vooruitlopend op de gebiedsanalyse heeft HDSR het voornemen om de komende tien jaar op vijf zuiveringen medicijnresten te gaan verwijderen.

We brengen in beeld hoe we meer grip krijgen op de hoeveelheid en samenstelling van het influent. De mogelijkheden voor afkoppelen van regenwater en het terugdringen van rioolvreemd water worden in beeld gebracht. Een actieve rol van de gemeenten hierbij is essentieel. Ook wordt een strategie uitgewerkt om het waterbewustzijn van de omgeving te vergroten. Het is noodzakelijk dat HDSR actief met de omgeving optrekt. Voordat er plannen worden gemaakt of vastgesteld, brengen we onze gebieds- en waterkennis in. Dit is een verandering in onze manier van werken, die tot op heden meer reactief was. Een actieve rol kunnen we alleen vervullen als daarvoor tijd bij medewerkers van HDSR beschikbaar is. Vanaf 2023 moet daar voldoende personeel voor beschikbaar zijn.

Al deze acties zorgen ervoor dat in 2025 goed zicht is op de mogelijkheden voor de nuttige inzet van gezuiverd afvalwater. Daarmee kunnen voor alle rwzi’s richtinggevende en concrete plannen worden gemaakt.

4.3. Routekaart 2025: Circulair en klimaatpositief

Om alle waarde uit de waterketen in 2050 te kunnen benutten, is tot 2025 verdieping nodig. Daarbij liften we mee met de acties die voor het uitvoeren van het duurzaamheidsprogramma zijn uitgezet. Hierbij wordt onder andere gedacht aan een studie naar de warmtevraag (en aanbod) binnen het beheergebied. Waar kan warmte nuttig worden ingezet? De uitkomsten hiervan zijn in 2023 beschikbaar.

Voor het terugwinnen van grondstoffen worden voor cellulose en Kaumera business en value cases uitgewerkt. Daarbij wordt gebruik gemaakt en samen opgetrokken met andere waterschappen die met vergelijkbare studies aan de slag zijn. Dit leidt er toe dat er in 2025 goed zicht is op de mogelijkheden voor het terugwinnen van cellulose en Kaumera.

Voor de sliblijn is het uitgangspunt dat in eerste instantie zo veel mogelijk energie uit slib wordt gewonnen (via vergisting).

Parallel wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn om effectief grondstoffen uit slib te winnen. Concreet wordt dit bij de slibverwerking op rwzi Nieuwegein bekeken, waar we meer van ons zuiveringsslib willen gaan vergisten. Belangrijke vraag daarbij is in welke vorm die energie geleverd gaat worden (elektriciteit, biogas, groen gas, waterstof, etc.) en aan wie.

Voor slibpreventie wordt vanaf 2025 nader onderzoek gedaan. Ook voor mogelijkheden om de emissie van broeikasgassen uit de waterlijn en sliblijn te reduceren is vanaf 2023 een nadere studie voorzien. HDSR meet momenteel lachgasemissie uit de waterlijn. Dit wordt de komende jaren verder uitgebreid. Daarnaast wordt de reductie van het gebruik van primaire grondstoffen vanaf 2024 nader onderzocht. Vanaf 2025 is voorzien dat praktijkonderzoek wordt uitgevoerd om de emissie van broeikasgassen te verminderen.

4.4. Routekaart 2025: Adaptieve waterketen

Het adaptief maken van de infrastructuur van de waterketen is nodig om in te kunnen spelen op nieuwe ontwikkelingen. We brengen in beeld wat deze ontwikkelingen zijn (samen met het spoor Water op Maat) en krijgen inzicht op hoe de infrastructuur adaptief moet worden. Hierbij wordt gedacht aan modulaire bouwmethoden voor rwzi’s. Gebruik wordt gemaakt van inspirerende ervaringen van andere waterschappen. In 2023 is daar op hoofdlijnen een beeld bij ontwikkeld.

Ook meer hybride vormen van afvalwatertransport en zuiveren zijn waarschijnlijk noodzakelijk om in te kunnen spelen op ontwikkelingen. Zo laten we de gecentraliseerde infrastructuur optimaal aansluiten op meer decentrale initiatieven. Een voorbeeld hiervan zien we in Nieuwegein waar voor de binnenstad (City West) een decentrale inzameling en zuivering van afvalwater wordt ontwikkeld.

Ook circulair bouwen en de mogelijkheden om meer flexibele of kortere afschrijvingstermijnen te hanteren worden uitgewerkt. Tenslotte wordt onderzocht, mede op basis van de gebiedsstudies uit het spoor Water op maat, in hoeverre rwzi’s anders geconfigureerd moeten worden. Als bijvoorbeeld de waterbehoefte in een gebied groot is, kan overwogen worden om een rwzi daarop aan te passen, te amoveren of juist samen te voegen met een andere rwzi.

Dit alles leidt er toe dat rond 2024 een nieuwe ontwerp- en bouwfilosofie beschikbaar is voor de waterketen. Daarbij zijn mogelijkheden en kansen voor digitalisering bekend, denk bijvoorbeeld aan BIM of digital twins.

Voor het inrichten van een adaptieve (flexibele) slibeindverwerking is reeds een marktverkenning uitgevoerd. Uit de marktverkenning is gebleken dat het verwerken van slib in percelen (meerdere afzetroutes) mogelijk is. Verschillende organisatievormen zijn hiervoor mogelijk. Uit een beoordeling van deze organisatievormen op duurzaamheid, continuïteit, kosten en flexibiliteit is gebleken dat het werken in percelen ook het voordeel biedt om twee werelden te combineren. Zo biedt aandeelhouderschap continuïteit (ontzorging) en de beste kans op aantrekkelijke verwerkingskosten. Aanbesteding van slib biedt juist weer de mogelijkheid voor flexibiliteit en duurzaamheid. Vanaf 2022 wordt onderzocht op welke wijze dit in de toekomst het beste ingericht kan worden.